-
1 incrustation
-
2 withdrew checks
nam cheques op (ontving geld door het inleggen van cheques) -
3 einsetzen
einsetzenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 inzetten, zetten in♦voorbeelden: -
4 солить
vgener. opzouten, pekelen, in het zout leggen, inleggen, inmaken, inpekelen, zouten, zulten -
5 pickle
-
6 thread
n. draad, lont; (in computers) een serie Internet artikelen die over een bepaald onderwerp gaan; (in computers) het uitvoeren van een bepaalde procedure, onderdeel van een applicatie--------v. de draad steken in; aanrijgen; manoeuvreren doorthread1[ θred] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 garen♦voorbeelden:take up/pick up the threads • de draad weer opnemen————————thread2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
7 negotiation fee
behandelingstarief (tarief voor inleggen van gelden, tarief voor het behandelen van bankactiviteit voor een ander door bank) -
8 confire
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский